Ik heb het wel eens gedacht zoals zo velen: “Als ik eens…” Iedereen heeft wel wat te wensen. Het zou je goed uitkomen, of je kunt eens wat extra’s doen. Nederland is er zeker niet goedkoper op geworden na invoering van de euro. Mensen die een gezin te onderhouden hebben, weten waar ik over spreek.
En er komt nog meer aan, tenminste als ik de politici links of rechts zo allemaal hoor. Sparen is er voor velen niet bij. Er is altijd wel wat. Zo mocht ik zelf voor de derde keer in een jaar een boete ontvangen voor te hard rijden. Ik zat eerst nog uit te vogelen of ik nu achter het stuur zat of mijn vrouw. Maar ik was het dus steeds. Nou, dan begrijp je wel: er volgde na de derde even een fijn gesprek. Met mijn vrouw wel te verstaan. De laatste was 120 euro. Ik probeerde nog even leuk te zijn door te zeggen dat ik er van het CIJB te Leeuwarden zegels bijkreeg. Dat kwam niet goed over. Volgens mij was het ook niet goed aangegeven, dat werkte ook niet. Ja, dan is het enige wat je kunt zeggen: je hebt gelijk. Dan heb je het gehad. Je betaalt, slikt, vloekt en gaat over tot de orde van de dag.
Dus het is de eerstkomende tijd opletten bij flitspalen, wegopbrekingen en 30 km-zones. Het is eigenlijk buitenproportioneel die boetes. De verhouding is soms zoek, maar daar vraagt verder niemand naar. Stoer vertelde ik nog op mijn werk dat ik er weer één had ontvangen. Eén collega zei tegen mij:“Hey John, vrijdagavond gaan we met z’n allen even uit eten en daarna een biertje drinken. Ik kan jou wel doorstrepen, dus.” Ik dacht in een flits aan een gesprek met mijn vrouw dat daarover vanavond moest plaatsvinden. “Euh nee, niet om die boete hoor, maar ik kan vrijdagavond sowieso niet,” zei ik quasi-onverschillig. Met een grijns vertrok mijn collega weer.
Die week erop kwam een vriend bij me. Helemaal in paniek. “John, kom eens mee, ik moet je even wat laten zien.” Ik zag aan zijn gezicht dat het ernst was en liep mee naar buiten. Daar stond zijn auto geparkeerd. Een Golf uit 1999. Hij reed er al jaren in. Hij had geld geleend om juist deze auto te kopen. Weliswaar als tweedehands, maar toch. Zelf wat spaargeld erbij en hij kon het net redden. Totale kosten toentertijd: 10.000 euro. Ik wist dat hij er hard voor moest werken samen met zijn vrouw.
De auto die ik zag was niet meer de auto waar hij zo zuinig op was. De ramen eruit, deuren opengebroken, met verf besmeurd, bekleding kapot en men was er vrolijk overheen gelopen alsof het een zebrapad was. Twee achterbanden waren doorgeprikt. Jeetje, ik schrok me dood. Hij was trouwens niet de enige; er waren meer auto’s aan de beurt geweest in die straat. Ik stamelde en zei: “En nu? Ben je er voor verzekerd?” “Nee,” zei hij, “ik heb geen allrisk-verzekering. Dit loopt in de duizenden euro’s. Auto naar de kloten, spaargeld weg, lening nog afbetalen. Daar moet ik nog jaren voor werken.” Ik probeerde het nog een beetje te relativeren en zei: “Ach ja, in deze tijd leven we nu eenmaal”, maar tegelijkertijd hoorde ik mezelf denken ‘wat een gelul’.
Thuis zat ik weer even te denken: “Als ik eens…” Maar ja, dat ‘eens’ zal het niet worden, dat is geen reële gedachte. “Ga je vrijdagavond nog naar dat feestje met je collega’s?” hoorde ik opeens mijn vrouw zeggen. “Nee, dat heb ik afgezegd. Ik zal eerst die boete betalen. Het is nu even geen tijd om te feesten, ondanks dat die boete buitenproportioneel is.”
John Schurer,
Voorzitter Supportersvereniging FC Groningen