Het zit er op. Supporter Robert Visscher (37) liep de shuttlerun, een conditietest, met de selectie van FC Groningen en eindigde als laatste. Maar wat vond hij het bijzonder om mee te maken. Hij kijkt terug op de training in dit blog.
Als ik de deur van het spelershome open voel ik me even weer een tienjarig jongetje. Aan lange tafels zitten de spelers, die ik normaal vanaf de tribune toejuich of, als het wat minder gaat, naar voren probeer te schreeuwen. Nu drinken ze koffie, maken ze onderling grappen en spelen het computerspelletje Fortnite. Mooi dat ik daar als supporter een keer bij mag zijn. Ik word direct met open armen ontvangen door staf en spelers, iedereen heeft even tijd voor een praatje.
De eerste die ik graag wil spreken is Sergio Padt om hem te bedanken dat hij zijn contract verlengde. “Geweldig nieuws, je word hier zo gewaardeerd,”, zeg ik tegen hem. “Toen jij verlengde heb ik gejuicht alsof Lionel Messi bij FC Groningen tekende.” Waarna een aantal spelers hem gekscherend Messi noemt.
Ik praat nog wat met Mimoun Mahi, Gerald Postma en Tom van de Looi en daarna begint de warming-up. We liggen in het krachthonk op matjes en doen een half uur lang rek- en strekoefeningen. Ik begin al snel te zweten, maar bij de spelers is geen druppeltje vocht te zien. Dan gaan we naar het veld voor de shuttlerun. Ik praat onderweg nog wat met Zeefuik over zijn prachtige tackles en tomeloze inzet tijdens de wedstrijden. Tom van Weert vraagt daarna grappend of ik stiekem niet Lars Veldwijk ben, op wie ik vanwege mijn lengte en tatoeages wel wat lijk.
Als ik het veld van Corpus den Hoorn op loop zie ik mijn kinderen, vrouw, vader en vrienden staan die mij komen aanmoedigen. Dat geeft een enorme kick. Stiekem hopen ze natuurlijk dat ik niet als laatste eindig. Daar heb ik tenslotte de afgelopen vijf weken voor getraind. Zou ik echt de spelers van FC Groningen bij kunnen houden? En dan ook nog op Corpus den Hoorn. Hier voetbalde mijn vader Henk jarenlang in het eerste van GRC, werd hij getraind door Martin Koeman en speelde hij regelmatig samen met diens zonen Erwin en Ronald. Dat ik nu op dezelfde plek mee mag doen met FC Groningen is daarom extra speciaal.
Op het veld staan over een afstand van 20 meter pionnen al klaar. Ook staat er een grote luidspreker waaruit de piepjes klinken. Je moet bij een shuttlerun steeds de pion halen voordat het piepje klinkt. Lukt dat niet? Dan lig je eruit. De eerste minuten gaan prima, ik kom makkelijk mee. Ik loop aan de buitenkant en kijk af en toe opzij en zie dat ik met gemak Ritsu Doan, Tom van Weert en Samir Memisevic bijhoudt. Wel wordt het draaien steeds zwaarder.
Na een tijdje verdwijnt mijn rechte houding, loop ik gebogen en gaat mijn hoofd hangen. Ik hijg steeds harder iedere keer als ik bij de pion kom. Bij trap 76 lukt het niet meer. Mijn vrienden en familie moedigen mij fanatiek aan langs de lijn. Ik probeer nog met een laatste krachtinspanning om de andere spelers bij te houden, maar mijn benen voelen loodzwaar aan.
“Op het laatst was je niet meer aan het lopen, maar aan het harken”, grapt een van de trainers. Dat zie ik later ook op een video: ik duw mijn hoofd vooruit, ik wil nog wel en doe er alles aan, maar het gaat niet meer. Nahijgend in de zon zie ik hoe de spelers doorlopen en allemaal boven trap 120 komen. Gerald Postma gaat het langste door en komt boven de 130. Grote klasse van de spelers, dit geeft veel vertrouwen voor het nieuwe seizoen.
Als ik op adem ben gekomen, probeer ik toch nog even of ik een contract kan krijgen bij technisch directeur Ron Jans. Hij moet lachen. “We moeten eerlijk zijn, maar dat gaat hem niet worden.”
En dat is maar goed ook. De spelers hebben duidelijk laten zien fitter te zijn. Na afloop krijg ik via Twitter een berichtje van een andere supporter. Met zijn zoon was hij bij de training en ze vroegen zich af welke speler ik was. Een nieuwe aankoop? Toen ze mij als eerste zagen afhaken bij de shuttlerun, dachten ze ‘oh nee weer een miskoop’. Ik ken mijn plek en die is langs de kant, waar ik bij uit- en thuiswedstrijden op de tribune, zing, spring en juich. Dat blijf ik hartstochtelijk doen.
Wat was dit een mooie dag. Ik zal nooit meer vergeten hoe ik door de spelers en staf van FC Groningen met open armen werd ontvangen. Bij aankomst lag er een trainingsshirt voor me klaar van de Trots van het Noorden met mijn naam erop. FC Groningen heeft weer eens laten zien waarom het zo’n mooie en warme club is en ook de supportersvereniging verdient een groot compliment voor hoe ze alles hebben begeleid. En het was indrukwekkend hoe ik door vrienden en familie langs de kant werd aangemoedigd. Vanochtend vertelde mijn zoon op school in Rotterdam, waar we wonen, aan al zijn vriendjes dat zijn vader gisteren een dagje bij FC Groningen voetbalde. En hij glom daarbij, net als ik, van trots.
Door: Robert Visscher