Jan Wildeman kan vrij anoniem over straat in zijn woonplaats Delfzijl. Maar als hij begint te praten, wordt het een ander verhaal. Als stadionomroeper bij FC Groningen is zijn kenmerkende stem één uit duizenden. “In een supermarkt waar ik al jarenlang kwam, trok de caissière op een dag eens de stoute schoenen aan. ‘Meneer, bent u misschien stadionspeaker bij FC Groningen?’, vroeg ze. Toen ik bevestigde, volgde een glimlach. ‘Ik wist het’, zei ze.” Jan moet er zelf ook om lachen. Hij was bijna veertig jaar lang de man die het publiek van FC Groningen informeerde, totdat gezondheidsproblemen hem een stapje terug lieten doen. In de tussentijd wordt zijn stemgeluid in de Euroborg gemist.
Tekst: Merijn Slagter
In de zomer van 2021 zijn de vragende blikken niet van de lucht als Sidney Meulema de supporters in de Euroborg welkom heet bij de eerste thuiswedstrijd tegen FC Utrecht. Als dat tafereel zich twee weken later tegen sc Heerenveen herhaalt, vraagt iedereen zich in het stadion en op social media hardop af waar Jan Wildeman eigenlijk is gebleven. Later blijkt dat zijn gezondheid spelbreker was. “Maar het gaat nu redelijk”, vertelt hij.
“Ik ben een tijdje behoorlijk depressief geweest, ben even opgenomen in het ziekenhuis, maar het gaat nu weer de goede kant op.” Dat Wildeman niet meer zo mobiel is zoals hij zelf graag zou willen, helpt ook niet mee. “Ik ga steeds moeilijker lopen. Komt door een zenuw in m’n been. Polyneuropathie schijnt het te heten. Dat speelt inmiddels ook alweer twee jaar.”
Hij is het type dat niet per se in de schijnwerpers hoeft te staan, maar van zijn hart ook geen moordkuil maakt. Als het voorbije seizoen van FC Groningen ter sprake komt, is het even stil. “Ik ben in ieder geval blij dat al die incidenten op de tribune mij bespaard zijn gebleven”, zegt de Delfzijlster, die de wedstrijden van FC Groningen tegenwoordig trouw vanuit huis volgt.
“Ik ben gepensioneerd, maar ook hartpatiënt. De capaciteit van mijn hart is iets minder dan de helft en dat belemmert me veel. Mijn conditie gaat hard achteruit, kan ik je vertellen. Ik ga dan wel naar de sportschool, maar het is moeilijk om conditie op te bouwen. De medicatie, de depressie, het sloeg ook over op m’n stem”, vertelt Wildeman, die niets wil weten van kritiek op zijn opvolger. “Sidney doet het anders, maar ik vind dat-ie het best aardig doet.”
Er is weleens aan me gevraagd of het nog enthousiaster kan, maar dat past gewoon niet bij mij
Jan Wildeman
Dat Sidneys stijl van omroepen flink verschilt met die van Jan, stoort hem niet. “Ik hou er zelf in ieder geval van om het eenvoudig te houden. Ik ben niet van dat geschreeuw. Je zit er niet om er een show van te maken, maar om informatie te geven.” En hij is scherp. Messcherp. “Ik hoor van commentatoren bij voetbalwedstrijden op televisie altijd dat degene die scoort een doelpuntenmaker is. Maar dat is dus fout hè, want je maakt maar één doelpunt tegelijk. Dus dan ben je een doelpuntmaker. Dan zeg ik liever: de maker van het doelpunt is Jantje of Pietje.”
Stapte hij – los van een stemverheffing – dan nooit uit z’n comfortzone als er een doelpunt van FC Groningen was gevallen? “O jawel, hoor. Vooral in de tijd dat Magno aan de lopende band scoorde. Dan riep ik vaak Magno-o-o-o-o-o”, lacht Wildeman, terwijl hij een indianenritueel nadoet. “Er is weleens aan me gevraagd of het nog enthousiaster kan. Maar dat past gewoon niet bij mij.”
De eerste
De laatste wedstrijd waarbij Wildeman als stadionomroeper actief was, kan hij niet meer heugen. Maar de allereerste keer dat hij voor de microfoon stond, rakelt hij op als de dag van gisteren. “21 november 1982, FC Groningen – NEC. Erwin Koeman stond die wedstrijd in de basis en scoorde, net als Jan de Jonge. En later viel Ronald Koeman in en hij scoorde ook nog. Geen gek debuut, toch?”, lacht hij.
De Delfzijlster deed destijds zijn intrede als stadionomroeper omdat FC Groningen met stel en sprong afscheid had genomen van Kor Wiersma, die iets gedaan zou hebben wat niet door de beugel kon. “Ik verzorgde samen met Dirk van Nieuwpoort de muziek voor de ziekenomroep van het Delfzicht Ziekenhuis, toen wij allebei werden gevraagd om bij FC Groningen aan de slag te gaan. Nou, dat vond ik echt een eer. Ik heb daar geen moment over getwijfeld. Ik kon wel met een microfoon overweg, want ik was in die tijd ook dj bij de Kameleon in Appingedam. Daar heb ik ook mijn vrouw Marianne ontmoet.”
John de Wolf had in 1993 een cassettebandje ingesproken voor als het tegen Feyenoord uit de klauwen zou lopen
Jan Wildeman
Als stadionomroeper overzag Wildeman in de jaren die volgden alles. De legendarische thuiswedstrijden tegen Inter Milan en Atlético Madrid in 1983 bijvoorbeeld, maar ook het doelpuntenfestijn tegen Partizan Belgrado met ene Milko Djurovski in de gelederen. De wedstrijden die de 69-jarige Havenkanter het meest bij zijn gebleven, hadden nogal een bijzonder karakter. “De kampioenswedstrijd van Feyenoord in 1993 in het Oosterpark bijvoorbeeld”, zegt Wildeman.
“De hele parkzijde zat vol met Feyenoord-fans, maar er stond ook nog een man of dertig op het dak. Dat ging heen en weer en ik dacht: als dit goed gaat, dan gaat er meer goed. Die wedstrijd werd ook live uitgezonden in De Kuip en zodra die Feyenoord-fans een camera op zich gericht zagen, zongen ze: ‘En we zwaaien met z’n allen naar De Kuip.’ John de Wolf had voor mij zelfs nog een cassettebandje ingesproken voor als het uit de klauwen zou lopen. Dan kon ik dat bandje draaien, waarop te horen was hoe hij het publiek van Feyenoord vermanend toesprak. Het is gelukkig niet nodig geweest. Een speler naar m’n hart trouwens, die John de Wolf.”
Enige uitweg
De beruchte thuiswedstrijd tegen Ajax in 2008 met de brandende wc-rollen verdwijnt ook nooit meer van zijn netvlies. “Ik had eerst niet eens in de gaten dat de boel in de fik vloog. Ik was de opstellingen van FC Groningen en Ajax aan het voorlezen, toen ik ineens uit m’n ooghoeken zag dat mensen het veld op kwamen. Ik wilde toen laten omroepen dat die mensen op de tribune moesten blijven, maar toen pas zag ik die vuurzee. En het veld was de enige uitweg voor veel fans die in het nauw waren gedreven”, blikt hij terug.
Op zo’n moment heeft Wildeman carte blanche om iets om te roepen wat de veiligheid ten goede komt. “Maar het is na spreekkoren ook weleens gebeurd dat het heel lang duurt voordat ik iets kon zeggen. Dat komt omdat het protocol is dat een mededeling via de scheidsrechter aan de vierde official wordt doorgegeven, die weer contact opneemt met de veiligheidscoördinator, die vervolgens mij bericht. Dus als ik eindelijk een keer wat mag zeggen, zijn die spreekkoren vaak allang weer voorbij. En dan ben ik degene die wordt uitgefloten”, lacht hij. “Maar dat heb ik nooit persoonlijk opgevat hoor, geen zorgen.”
Dat ik in de finale van Jong Oranje tegen Jong Servië geen stadionspeaker mocht zijn, voelt wel als een smetje
Jan Wildeman
Waar het winnen van het landskampioenschap of een Europese titel voor veel voetballers als summum geldt, heeft Wildeman die ook als omroeper. In dat opzicht ervoer hij het EK onder 21 in 2007, waarbij Groningen een van de speelsteden was, als iets prachtigs met een anticlimax. “Ik heb alle poulewedstrijden in de Euroborg toen gespeakerd. En toen kwam de finale met Jong Oranje tegen Jong Servië.” Wildeman verheugde zich er al stilzwijgend op, totdat hij een telefoontje kreeg dat hij liever niet had gehad.
“Ik weet nog dat ik in een stampvolle bus van Groningen naar Delfzijl zat, toen ik werd gebeld. Ik nam op en de boodschap was dat ze de speaker uit de Amsterdam ArenA hadden geregeld voor de finale. Omdat het zo druk in die bus was, ging ik daar niet uitgebreid over in discussie. Dus toen heb ik ‘s avonds nog contact gehad met FC Groningen om uit te leggen dat ik die gang van zaken niet leuk vond, al kon de club er zelf weinig aan doen. De volgende ochtend werd ik weer gebeld, ditmaal door een Portugees van de UEFA die alles in het werk stelde dat ik tijdens de finale toch stadionspeaker kon zijn, maar toen was het voor mij al klaar. Het voelt ergens wel als een smetje”, zegt hij teleurgesteld. “Of ik te principieel ben? Misschien.”
Doorweekt
Toch woog dat niet op tegen de mooie herinneringen, benadrukt Wildeman. “Een van de waardevolste dingen die ik als omroeper heb kunnen doen, althans zo voel ik het, was de herdenking van Martin Koeman. Er werd toen twee keer een in memoriam uitgesproken in de Euroborg. De eerste keer was er een minuut stilte, de tweede keer een minuut applaus. Als je dat soort dingen mag doen, moet elk woord raak zijn en je wilt je niet verspreken. Erwin, Ronald en Martins vrouw Wies zaten toen op de tribune. Ik kreeg er een brok in mijn keel van”, weet hij nog goed.
Als zijn vrouw Marianne zich afvraagt of hij de bekerfinale tussen FC Groningen en PEC ook onder de hoogtepunten schaart, trekt Wildeman een serieus gezicht. “Nee, dat was vooral veel schreeuwen. Voor mij persoonlijk was het klote. Het regende dat het goot en in de eerste helft was ik zeik- en zeiknat. M’n papier met de opstellingen was zo doorweekt dat ik de namen niet eens kon lezen. Nu kan ik er wel om lachen.”
Als de schaal bitterballen langskwam, moest je op Piet Fransen letten. Die kon een trucje joh
Jan Wildeman
“Als supporter is het mooi om zo’n gewonnen bekerfinale bij te wonen denk ik, maar geef mij maar gewoon de Euroborg”, gaat hij verder. De regeltjes die erbij komen kijken, zijn aan de Delfzijlster niet besteed. “Je hebt tijdens zo’n bekerfinale ook allemaal van die KNVB-figuren met stropdassen en naamplaatjes. De ene is manager dit, de andere manager dat. Ze willen allemaal wat te zeggen hebben. Maar ik trok me er mooi geen reet van aan.” Het was overigens niet de eerste keer dat hij zich opwond over de KNVB. Dat deed hij ook al eens toen hij een reportage over de stadionomroeper van Cambuur zag.
“Er werd door de KNVB gezegd dat-ie de langstzittende speaker van Nederland zou zijn. Maar toen ik hoorde hoelang dat was, wist ik direct dat daar geen snars van klopte. De dame die het bij NAC doet zit er ook al minimaal veertig jaar en zo lang zat ik er ook al bijna. Die van Cambuur is in ieder geval niet de langstzittende, dus daar ben ik even achteraan gegaan. Maar van de KNVB hoor je nooit weer wat. Dat geeft wel aan wat voor arrogante organisatie het is.”
Ontslag geëist
Dat Wildeman niet bepaald een blad voor de mond neemt, kwam hem bijna eens duur te staan. Althans, als het aan de supporters van sc Heerenveen had gelegen. Toen Wildeman jaren geleden op zijn Twitteraccount fijntjes liet weten dat hij een mooie wedstrijd achter de rug had en zich zou opmaken voor de volgende wedstrijd ‘tegen Hoerenveen’, eisten sc Heerenveen-fans bij toenmalig directeur Hans Nijland het ontslag van de omroeper. “Maar die zei: ‘Ach Jan, we doen allemaal weleens iets doms. Ik ook’. En we gingen over tot de orde van de dag”, lacht hij.
En hoewel de komst naar de Euroborg volgens Wildeman een gouden greep voor de club was, denkt hij nog weleens met weemoed terug naar de Oosterparktijd. Eigenlijk zoals iedere supporter – “want dat ben ik” – nog steeds doet. “Zo heb ik me daar toch een paar keer goed verbaasd in de businessruimte na wedstrijden. Want elke keer als de schaal bitterballen langskwam, moest je op Piet Fransen letten. Die kon een trucje joh, dan deed-ie z’n hand door die stapel bitterballen, waardoor tussen elke vinger een bitterbal kwam te liggen en die liet-ie dan één voor één in z’n colbertzakje glijden. Zo had hij er vier in één keer. Dat was gewoon kunst!”
Of we de vertrouwde stem van Jan Wildeman nog eens terug horen in de Euroborg? De kans is klein, zo eerlijk moet hij zijn. “Ik heb aangegeven bij FC Groningen dat ik ermee stop. Ik geloof het nu wel. Maar ik kijk met voldoening terug op al die jaren.” Een officieel afscheid hoeft Wildeman niet, maar als het aan hem ligt komt hij zeker weer eens terug in de Euroborg. “Volgens mij krijg je zelfs een gratis seizoenkaart als je een bepaald aantal dienstjaren bij de club hebt gehad”, fluistert hij, om zich daarna hardop af te vragen of hij daar wel gebruik van kan maken.
“Niet zozeer omdat het voetbal niet om aan te gluren is, maar ik heb geen vervoer. Misschien valt dat eens te regelen”, besluit hij. Als Wildeman tot slot de vraag krijgt of hij zijn omroepstem nog eenmaal wil opzetten, is hij benieuwd waarvoor. Als hij het verzoekje heeft aangehoord, gaat hij er eens goed voor zitten, waarna een van zijn vaste mededelingen uit vervlogen jaren door de huiskamer schalt:
“Dames en heren, na afloop van de wedstrijd blijven de hekken aan parkzijde gesloten.”