De voorbereiding op de Shuttlerun

“Waar ben je aan begonnen?”, die vraag krijg ik het vaakst als ik vertel dat ik de shuttlerun ga lopen met de selectie van FC Groningen. Waarom zou ik als 37-jarige supporter gaan rennen met afgetrainde topsporters?

Het antwoord voor mij is simpel: een shuttlerun doen met de spelers komt het dichtst bij meetrainen met de spelers van mijn favoriete club. Het geeft me de kans om met de jongens op het veld te staan en dat is weer eens wat anders dan fanatiek zingen, juichen en springen langs de lijn. Bovendien vind ik het een geweldige manier om op deze manier het goede doel te steunen. Ik was de hoogste bieder tijdens de veiling van de supportersvereniging voor het Ronald McDonaldhuis, een geweldig initiatief. Natuurlijk wil ik geen modderfiguur slaan, dus ben ik al een aantal weken in training. Inmiddels gaat het vrij aardig, maar de eerste keren was het een drama. Na vijftien minuten was ik bekaf, hijgde ik als een verstokte roker op zijn sterfbed en voelden mijn benen al snel zwaar als lood. Nu gaat het al een stuk soepeler en zweet ik me ook niet direct kapot.

Ik loop minimaal drie keer per week hard, waarvan twee keer een half uur in een strak tempo rond de tien kilometer per uur. De andere keer train ik zwaarder. Dan loop ik een paar honderd meter heel hard, dan weer wat rustiger en daarna weer snel. Net zolang tot ik helemaal kapot zit. En ik beklim trappen. In volle vaart ga ik omhoog, weer naar beneden en weer vol naar boven, zo’n twintig minuten lang. Ik hoop dat dit me meer explosiviteit geeft tijdens de shuttlerun om straks Doan, Zeefuik en Antuna bij te houden.

Sporten voelt voor mij nooit als straf, dat doe ik graag. Ik zit minimaal twee keer per week in de sportschool om aan krachttraining te doen, trap af en toe een balletje en basketbal regelmatig. Maar aan hardlopen heb ik een bloedhekel. Ik sleep me door de trainingen met de toepasselijke muziek van Groningers als de Huilende Rappers, Wat Aans! en Rooie Rinus en Pé Daalemmer. Op ‘Carnaval in ’t Noorden’ zet ik altijd even extra hard aan. En ik train in de sportschool in Rotterdam, waar ik woon, natuurlijk altijd in mijn Groningenshirt. Vorige week was ik op het Schotse eiland Bute. Geen sportschool in de buurt, maar dat maakte niet uit. Ik had twee lange trappen ontdekt. Een langs een weg die toepasselijk Serpentine Road heet en net als een slang omhoog kronkelt. En een andere trap, die bij een bos omhoog ging. Ik ben de trappen twintig minuten lang zo hard omhoog en naar beneden gegaan als ik kon. Na afloop kon ik geen woord meer uitbrengen. Ik hijgt uit bij een standje waar mijn vrouw en kinderen zaten. “Papa, waarom heb je zo’n rood hoofd?”, vroeg mijn oudste zoon (7). Wat je allemaal maar niet over moet hebben voor zo’n shuttlerun…

 

Door: Robert Visscher